HEADLINES:

Netherlands: Court injunction between Dahabshiil and Waagacusub Media

1
Saturday November 14, 2015 - 07:12:02 in Articles by Super Admin
  • Visits: 5093
  • (Rating 0.0/5 Stars) Total Votes: 0
  • 0 0
  • Share via Social Media

    Netherlands: Court injunction between Dahabshiil and Waagacusub Media

    In randnummer 2.37 stelt Dahabshiil dat haar reputatie en bedrijfsvoering ernstig beschadigd raakt door de diffamerende artikelen. De bank verzuimt echter te onderbouwen waaruit de geleden schade bestaat. Welke schade heeft Dahabshiil opgelopen? Waar

    Share on Twitter Share on facebook Share on Digg Share on Stumbleupon Share on Delicious Share on Google Plus

In randnummer 2.37 stelt Dahabshiil dat haar reputatie en bedrijfsvoering ernstig beschadigd raakt door de diffamerende artikelen. De bank verzuimt echter te onderbouwen waaruit de geleden schade bestaat. Welke schade heeft Dahabshiil opgelopen? Waar bestaat deze schadepost uit? Bestaat er een causaal verband tussen de gepubliceerde artikelen en de geleden schade? Hoe denkt Dahabshiil na onder meer de negatieve beslissingen door de Amerikaanse en Keniaanse regering (CvA productie 7a en 8a), de Barclays bank (zie eerder), Denemarken (CvA productie 7b) en de door Wikileaks onthulde e-mails, waaruit blijkt dat een volle dochter van de bank illegale software wil kopen en/of heeft gekocht om heimelijk in te breken op de privacy van derden (CvA productie 11a), de reputatieschade toe te kunnen gaan rekenen aan Alasow?

Kort geding, Voorzieningenrechter Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Locatie Breda 

Zitting d.d. maandag 2 november om 10.00 uur

Zaaknummer: 302082 / KGZA 15-438

Pleitnotitie mr. P.C. Schouten

Inzake:

DAHIR ABDULLE ALASOW

gedaagde,

advocaat: mr. P.C. Schouten

tegen:

DAHABSHIIL TRANSFER SERVICES LIMITED 

eiseres,

advocaat: mr. O.G. Trojan

  • Ik zal u eerst  in grote lijnen aangeven wat ik in dit pleidooi ga behandelen.

De zaak leent zich niet voor beoordeling in kort geding

  • Het is een lange dagvaarding voor een kort geding. 46 pagina’s lang en aanvankelijk met 67 producties! Dat was nog maar het begin. De laatste dagen volgden nog 36 nieuwe producties waarmee Dahabshiil, laat ik eiseres kort "de bank” noemen want die aspiratie heeft zij, de onderzoeksjournalist Dahir Alasow in diskrediet tracht te brengen. De producties 83 t/m 103 stuks hadden nagenoeg allen veel eerder had kunnen worden aangeleverd dan op het allerlaatste moment. Zie bijv. productie 83 bij de dagvaarding met een brief van 7 september jl. (!) en productie 88 met een vonnis van 5 november 2011 en producties 92 en 93 met respectievelijk een artikel en e-mail correspondentie uit 2012 of zelfs een artikel uit 2010 (Dagv, productie 94 en 95). Ook de producties 84 t/m 87, 96, 97 en 99 t/m 103 hadden, al lijkt dat op het eerste gezicht niet zo, kort nadat het kort geding op 9 september jl. was uitgesteld, kunnen worden ingebracht.
  • Het is een beproefd concept van grote internationale advocatenkantoren die de wederpartij en de voorzieningenrechter, zo laat mogelijk als het procesreglement toestaat, overladen met ordners vol producties om hun gelijk in een kort geding aannemelijk te maken en daarbij de strenge eisen van de bewijslast, die in een bodemprocedure wel zouden gelden, te omzeilen. Ik kreeg de eerste van de nieuwe reeksen producties op de voormiddag van de donderdag en vrijdagochtend voor deze behandeling, zodat het ondoenlijk was om op al deze stukken met nieuwe aantijgingen en zeer ernstige beschuldigingen, een verweer te leveren en tegenonderzoek te verrichten, terwijl zij een directe aanval doen op de waarachtigheid en geloofwaardigheid van de gedaagde.
  • Eiser betwist stellig en met klem alle aantijgingen en beschuldigingen die tegen hem zijn geuit in de producties 67 tot en met 103 bij de dagvaarding. (Hij betwist ook alle aantijgingen tegen hem zijn vervat in de producties 1 t/m 66. Ik kom daar echter later in mijn pleidooi op terug, omdat in dit eerste deel van de dagvaarding sprake is van relatieve ne bis in idem
  • Door het aanvoeren van de grote hoeveelheid documenten, die het bewijs zouden moeten leveren dat de uitingsvrijheid van de journalist Alasow ingeperkt dient te worden omdat hij niet de publieke zaak, maar zichzelf zou dienen, en dan ook nog op een kwaadaardige wijze, heeft Dahabshiil de onderhavige zaak niet geschikt gemaakt voor beoordeling in kort geding. De producties bevatten materiaal dat obscuur, tendentieus en/of misleidend is (Dagv, producties 80, 81, 83, 84, 85, 85c, 90, 91, 93, 100, 102, 103), kennelijk vals is (Dagv, producties 85a, 85b, 86, 86a/b) niet relevant is (Dagv, producties 69, 72, 94), juist steun in de feiten levert voor de uitlatingen van Alasow waardoor de aanval verborgen blijft, tenzij eiseres bedoelde gedaagde in zijn verweer te ondersteunen (Dagv, producties 75, 76, 79, 80d, 82, 88, 92, 95, 96, 98), of waarin de feiten niet volledig worden aangeleverd (Dagv, producties 70,71, 74, 77, 78, 87, 89, tevens 91, 92a, 97, 99) zodat deze nieuwe producties zonder toelichting niet begrijpelijk zijn en niet wordt voldaan aan de eis van artikel 21 Rechtsvordering. Er kan geen verweer tegen worden voorbereid en geleverd in deze fase van de procedure. 
  • Om het voornoemde te benadrukken licht ik productie 91 bij de dagvaarding uit de stukken. Dit betreft een brief van de huidige Minister van Binnenlandse Veiligheid van de Federale Republiek van Somalië van 28 oktober 2015, dus kennelijk geschreven op verzoek van de bank ten behoeve van de kortgedingprocedure. In deze korte brief van een lid van de federale regering wordt gesteld dat Alasow "een bekende fraudeur en afperser is die diffamerende en valse informatie verspreid met de intentie prominente en hooggeplaatste overheidsfunctionarissen, inclusief de president, te chanteren om geld van hen af te persen.” Deze ernstige beschuldiging wordt door de Minister geuit, nadat hij eerst in de brief heeft gesteld dat er geen bewijs is dat Dahabshiil terrorisme steunt en is betrokken bij criminele activiteiten (in tegenstelling tot wat de journalist Alasow schreef – sic) en er ook geen bewijs is van de smokkel van wapens (in tegenstelling tot wat de onrechtmatig gevangen gehouden en gemartelde journalist Hassan ontdekte en op de website van Alasow werd gepubliceerd en hij verklaarde in een stuk dat in de conclusie van antwoord is opgenomen (CvA productie 12a).
  • Er is heel veel mis met deze brief. Ten eerste: dit zijn praktijken die wij in het Westen maar al te goed kennen van landen waar de mensenrechten met voeten worden getreden en persvrijheid niet bestaat (China, Turkije, en dus ook Somalië, enzovoorts). Praktijken om  dissidenten en journalisten te intimideren, in diskrediet te brengen en te marginaliseren. In deze brief is sprake van een flagrante schending van het onschuldbeginsel (en de scheiding der machten). Voor deze ernstige beschuldiging van het plegen van een zwaar misdrijf wordt geen enkel bewijs aangedragen (Waarmee is de president van het land dan gechanteerd en hoeveel zou hij Alasow hebben moeten betalen?) Een overheid die op deze wijze met burgers en journalisten omspringt moet worden gewantrouwd.
  • Ten tweede: is deze brief authentiek en afkomstig van de federale regering? Of is het een privébrief. We weten sinds Hillary Clinton dat het kan dat een Minister formele brieven via een privé ‘gmail-account’ verzendt, maar het wekt niet veel vertrouwen in authenticiteit van deze brief dat regeringsbrieven ook prive e-mailaccounts als reply-adres vermelden. Het eerste telefoonnummer onder de brief was afgelopen donderdag afgesloten. Het tweede werd niet opgenomen zonder een bericht dat het ministerie op deze tijden niet kon worden bereikt. Ondergetekende heeft afgelopen donderdag via Alasow telefonisch contact kunnen leggen met de persoon die zich Abdirirazak Omar Mohamed noemde en zei de betreffende Minister te zijn. Hij verzekerde mij dat de federale regering de volgende dag de zaak tegen Alasow, alsmede deze brief bekend zou maken (zoals een regering dat ook hoort te doen). Hij liet mij ook weten snel het bewijs te zullen leveren en zei dat hij zelf wel als getuige wil optreden. Tot op heden heb ik er niks meer van gehoord.
  • Ten derde: zèlf als dit de Minister van Interne Veiligheid is en de brief authentiek, blijft het probleem dat niet valt te beoordelen of het misbruik van lokaal recht is. Somalië is een land dat een schurkenstaat is, of beter een piratenstaat, waar ook regering en regeringsfunctionarissen betrokken zijn (geweest) bij piraterij. Journalisten worden in dit land geknecht en vermoord (Dagv, productie 92). Op de door het gezaghebbende The Commiittee to Protect Journalists opgestelde ranglijst van landen met de meeste onopgeloste moorden op journalisten, staat Somalië tweede, net na het meest vreselijke land Irak, maar nog altijd slechter dan landen als de Philippijnen, Sri Lanka, Syrië en Afghanistan. Drie journalisten die hebben samengewerkt met Alasow zijn er al onthoofd of doodgeschoten in de afgelopen jaren, de laatste één dag voor het kort geding zou worden behandeld op 9 september jl. 
  • De federale regering van Somalië heeft een wetsvoorstel neergelegd voor een nieuwe mediawet, waarin draconisch bepalingen zijn opgenomen die er voor zullen zorgen dat journalisten alleen nog aan de leiband v an de regering lopen, zoals in dictatoriale landen een mediawet doorgaans wordt ingericht. Deze wet zal onderzoeksjournalisten als Alasow verhinderen in eigen land vrij te kunnen publiceren over misstanden. Het is een wetsvoorstel waarin de persvrijheid op slinkse wijze wordt ingeperkt door een systeem van licenties aan de media (CvA productie 3).
  • Somalië is een land met heel veel corruptie waar het bankwezen, en met name de samenwerking van het bankwezen met regeringsfunctionarissen, een bijzonder slechte naam heeft. En de naam Dahabshiil komt daarbij ook regelmatig naar voren. De hoogste Advocaat-Generaal van het land, Dr. Ahmed Ali Dahir, wil niet dat overheidsdiensten nog langer, zoals zij gewend zijn te doen, bankrekeningen openen bij private banken. Zij mogen dat alleen doen bij de Centrale Bank. Daarmee wil hij voorkomen dat de functionarissen corruptiegeld op hun rekeningen kunnen bijschrijven. 
  • De Financiële Commissie van het Parlement van de Federale Republiek is verontrust over de verdwenen 10 miljoen dollar, die aan de regering zouden zijn ingeleend door Dahabshiil en de Salaam Bank. De commissie vraagt om een toelichting waar de verdwenen 4 miljoen dollar van die tien miljoen zich bevinden en stelt op een geavanceerd witwas-systeem te zijn gestuit (CvA productie 29). Nadat pas afgelopen vrijdag is gebleken dat het er op lijkt dat de federale Somalische regering zich met dit kort geding gaat bemoeien, waren  wij niet in staat om dit commissiestuk uit het Somalisch meteen te vertalen, en dus ook inzicht nodig is van de verhouding tussen de regering en Dahabshiil, hier een vertaling in het Engels  van de tekst van Paragraaf 12 van de "Final Accounts of the Financial Year 2013”: 

"The Select Committee has discovered agreements between the Somali Government and the two Hawala companies Dahabshiil and Salama Bank in which the Government borrowed 10 million US dollars from these companies. Infact, 6 million dollars of that money has been deposited in the Central Bank of Somalia while 4 million dollars is missing. The Parliament passed a resolution requesting that missing money be recovered and the person responsible to be identified. The Select Committee also requested the Attorney General to investigate this matter immediately after the Parliament passed the resolution.”

  • Het verwijt van de bank dat Alasow Dahabshiil ten onrechte beschuldigt dat zij journalisten intimideert, wordt er door deze brief van de Minister, vlak vòòr de behandeling van dit kort geding, zacht gezegd, zeker niet sterker op. Het maakt hetgeen Alasow over de duistere wegen van de bank zegt, meer geloofwaardiger, dan wat de bank over de journalistieke ethiek van Alasow en het handelen van Alasow zegt. De beschuldigingen in deze brief van (een vertegenwoordiger) van de federale regering van Somalië en de rol van Dahabshiil daarin moet tot op de bodem worden uitgezocht.
  • Deze zaak gaat over een fundamenteel recht, een van de belangrijkste mensenrechten in een land waar alle mensenrechten systematisch worden geschonden, zodat in ieder geval de burgers in dit land en rest van de wereld op de hoogte kan worden gehouden van deze schendingen en de duistere politieke machinaties erachter. Ik verzoek u in Nederland niet in kort geding een voorlopig oordeel te gaan vellen over het de uitingen en het gebruik van bronnen van een Somalische journalist die artikelen schrijft over het functioneren van nationale bankwezen in zijn land, waar corrupte financiële systemen de economie en het geldverkeer beheersen, en de rol van dominante Somalische financiële instelling. We moeten in Nederland geen voorlopig oordeel vellen over een Chinese dissident die onwelgevallig over de centrale partij schrijft, of een Saoedische blogger die in eigen land stokslagen krijgt opgelegd, omdat lokale machthebbers beweren dat hun publicaties onrechtmatig zijn? Ook de Somalische onderzoeksjournalist Alasow moet niet het zwijgen worden opgelegd in een Nederlands kort geding. In Nederland – zeker als buitenlandse machthebbers invloed gaan uitoefenen op de beoordeling van journalisten en bloggers die hier wonen – dient de rechtspraak de grootste ruimte te geven aan buitenlandse journalisten die misstanden aan de kaak stellen en de hoogste eisen te stellen aan het bewijs waarmee de wederpartij deze journalisten wil besmeuren. Een summiere beoordeling in kort geding volstaat dan niet. 
  • Dat een kort geding zich niet leent voor een voorlopig oordeel over zaken die te maken hebben met fundamentele rechten in de omstandigheden van het geschil dat vandaag aan u voorligt, geldt temeer omdat Somalië een land is waar ook een intern conflict, sommigen noemen het een burgeroorlog, gaande is tussen het Noorden en het Zuiden van het land. Dahabshill is een representant van het rijke Noorden en Alasow is als geëngageerde journalist betrokken bij de ontwikkeling van het arme Zuiden. Ten tijde van een dergelijk conflict, is de vrije journalistiek meer activistisch en kan zij niet op dezelfde wijze beoordeeld worden als in een beschaafd land. Dan is het alsof je hedendaagse eisen wil stellen aan bronvermelding door een vrije journalist in een verzetskrant tijdens de Tweede Wereldoorlog.
  • Tijdens een burgeroorlog gelden andere journalistieke waarden en normen, gaat journalistieke zorgvuldigheid soms ten koste journalistieke pragmatiek, moet van alles worden gedaan om te voorkomen  dat anonieme bronnen hun leven niet verliezen en dienen beschuldigingen van smaad- en laster in de context te worden beoordeeld van de onderlinge verhoudingen in het oorlogsgebied, clan-verhoudingen, de rol van de machthebbers en gebeurtenissen die belangrijke ontwikkelingen inzetten. Journalisten die die niet in een democratische omgevingsveld opereren, kunnen niet op dezelfde wijze worden beperkt als journalisten die in een vrij land werken. Voor de beoordeling van het werk Alsow, is een zeer goed beeld nodig van alle omstandigheden in Somalië en is een grote terughoudendheid op zijn plaats om beslissingen te baseren op een summiere behandeling in kort geding.
  • Een smaadkwestie als de onderhavige leent zich evengoed niet voor beoordeling in kort geding, wanneer het de uitingen betreft van een activistische journalist als Alasow, een journalist die niet altijd de objectiviteit op de voorgrond plaatst, maar zich betrokken voelt bij de mensen die door het handelen van de bank, zoals hij dat aan de kaak stelt, ernstig worden benadeeld. Die een bank aan de kaak stelt omdat zij met juridische middelen een liedje van You Tube laat verwijderen waarin de draak wordt gestoken met een ‘bloedbank’ (Dhigshiil), die Dahabshill in haar harde parodie volgens de betreffende zangeres was en die dan openlijk de discussie opwerpt of de bank betrokken is geweest bij haar moord die kort daarna plaatsvindt. Dan kun je na al het terroristische geweld in de wereld tegen andere journalisten en cartoonisten, zoals laatst nog de moord op medewerkers van het weekblad Charlie Hebdo, toch niet met goed fatsoen als bank, die ook in veel andere media wordt gelinkt aan het financieren van terrorisme door een gebrek aan deugdelijke ‘compliance’, niet in een kort geding verzoeken dergelijke uitingen voorlopig als smaad te beoordelen. Hoe hard die cartoon, afbeelding en liedje jou ook aanvallen. In onze samenleving vallen zij onder het recht op uitingsvrijheid. 
  • In deze zaak tracht Dahabshiil de onderzoeksjournalist Alasow weg te zetten als een onbetrouwbare blogger, niet zijnde een journalist, die zijn lezers voorziet van het recht op informatie, maar slechts handelt uit eigen belang en die de bank op het internet als het ware aan het stalken is met onrechtmatige berichtgeving. Ik heb in de conclusie van antwoord in kort geding, in de punten 10.4 en 10.5 opgenomen dat de Raad van Europa heeft geanticipeerd op een grotere rol van blogs in het publieke en politieke debat in haar in 2011 verschenen aanbevelingen "On A New Motion of Media’. Ik heb aangevoerd dat het Europese Hof op de lijn zit dat bloggers, die de rol van mediawaakhond vervullen, en een sterke verwantschap met de traditionele media hebben, dezelfde sterke bescherming krijgen, die journalisten onder het EVRM genieten als het om vrijheid van meningsuiting gaat. Dat wat wij in een democratische samenleving onder ‘persvrijheid’ verstaan dient zich volgens het Europese Hof, maar ook omdat het logisch is, uit te strekken tot bloggers, omdat zij immers bijdragen aan het publieke debat.
  • Deze juridische argumentatie doet nog steeds tekort aan de onderzoeksjournalist Alasow. Het was enkel om aan te geven dat degenen die hem als blogger zien, zoals de bank kennelijk doet, of burgerjournalist, hem met die etikettering niet buiten de bijzondere juridische status kunnen plaatsen die journalisten in Straatsburg krijgen. Maar laat er geen misverstand over bestaan: Alasow is geen blogger of burgerjournalist. Hij is een journalist, weliswaar een activistische, maar dat doet aan het journalistieke van zijn werk niets af. Hij is opgeleid als journalist, hij wordt door zijn beroepsgenoten en autoriteiten erkend als journalist en hij heeft zijn hele volwassen beroepsleven gewerkt als journalist. Hij heeft bewust gekozen voor het medium internet, de vervanger van de drukpers, omdat er in zijn land Somalië onvoldoende infrastructuur en persvrijheid bestaat voor het distribueren van kranten en omdat hij als televisieverslaggever voor zijn kritische verhalen over het financiële systeem in Somalië, waar Dahabshiil nu eenmaal de dominante speler is, geen platform krijgt op de nationale televisie of radio. Bovendien kan hij niet meer in Somalië werken omdat hij ernstig bedreigd wordt, daarom asiel heeft gekregen in Nederland, en alleen vanaf hier zijn werk als journalist veilig en in vrijheid kan doorzetten op internet. 
  • En wat dat activistische betreft aan de journalist Alasow, zo u het hem wil tegenwerpen: het recht op vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in artikel 10 lid 1 van het Europees verdrag van de rechten van de mens (EVRM), strekt zich ook uit tot uitingen die anderen aanstoot geven, shockeren of verontrusten. We zouden toch ook raar staan te kijken als de Nederlandse journaliste Fréderike Geerdink, die het in Turkije opneemt voor de Koerden, in een Turks kort geding zou worden bevolen te rectificeren en een censuurgebod krijgt opgelegd, zoals Dahabshiil aan Alasow wil laten opleggen. 
  • In repliek zal eiseres wellicht straks willen beweren dat uit de rechtspraak blijkt dat het grondwettelijke censuurverbod wel degelijk kan worden gepasseerd door een voorzieningenrechter. Dat is op zich juist. Maar daar moet dan wel een zeer klemmende spoedeisende reden voor zijn, bijvoorbeeld het gevaar voor eigenrichting, verstoring van de openbare orde of onherstelbare ernstige schade aan de eer en goede naam van een ander. Te denken valt aan pedofielenjagers die een burger aan de schandpaal nagelen terwijl er geen deugdelijke onderbouwing is voor de beschuldiging dat hij met zijn vingers aan kinderen zit en er sprake is van een heksenjacht. Of het herhaaldelijk in de media aanwijzen van een niet-verdachte als moordenaar. Maar een journalist die zich kritisch uitlaat over een wereldwijde bank, die ook door toezichthouders in andere landen kritisch wordt bejegend en die bericht dat de bank enige tijd op een zwarte lijst van terroristische organisaties wordt geplaatst in Kenia (Dagv, productie 75), bericht niet onrechtmatig door te verwijzen naar deze of aanverwante schimmige praktijken van die bank, ook niet als die als Dahabshiil uiteindelijk weer van deze lijst wordt afgevoerd (Dagv, productie 76). 
  • Alasow kan als journalist kiezen hoeveel waarde hij hecht aan dat tweede – voor de bank positieve bericht – uit Kenia. Hij handelt niet onrechtmatig door het niet te publiceren of met een korreltje zou te nemen, terwijl over al deze gebeurtenissen steeds weer de zware schaduw van mogelijke corruptie ligt. Dat geldt evenzeer indien de Engelse bank Barclays in 2013 geen samenwerking meer wil met Dahabshiil en hun bankrekening sluit omdat zij niet met terrorisme in Somalië wensen te worden geassocieerd. Dan mag het zo zijn dat rechterlijke tussenkomst (Dagv, productie 88) partijen weer aan de onderhandelingstafel zet en zij een schikking treffen – al heeft Barclays de rekening van Dahabshiil nooit meer geopend (CvA productie 26) – dat wil nog niet zeggen dat berichtgeving over de vermeende banden met terrorisme van deze bank door een journalist als onrechtmatig moeten worden beoordeeld.


  • Het kort geding leent zich, in deze gecompliceerde kwestie waarin fundamentele rechten in het geding zijn, en waarin censuur vooraf in strijd met artikel 7 Grondwet wordt gevorderd, niet om een journalist als Alasow de mond te snoeren. Ook gezien de veelheid – en het late tijdstip waarop – aan overlegde producties door eiseres leent onderhavige kwestie zich niet voor een beoordeling in kort geding. In dit geschil is grote terughoudendheid om beslissingen te baseren op een summiere behandeling in kort geding. 


  • Gedaagde verzoekt uw rechtbank dan ook de vorderingen af te wijzen. 


Toetsing van fundamentele rechten in kort geding


  • Uit artikel 10 EVRM volgt dat de vrijheid van meningsuiting slechts kan worden beperkt ter bescherming van de in het tweede lid van dit artikel genoemde belangen en indien dit bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is. Van een beperking die bij wet is voorzien, is sprake wanneer de publicaties van Alasow onrechtmatig zouden zijn in de zin van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek, in welk geval Alasow op de voet van artikel 6:167 BW tot openbaarmaking van een rectificatie zou kunnen worden veroordeeld. 


  • Bij de vraag of een publicatie in strijd is met de in het maatschappelijk verkeer betamelijke zorgvuldigheid staan in beginsel twee, ieder voor zich hoogwaardige maatschappelijke belangen tegenover elkaar. Aan de ene kant het – door de journalist Alasow gestelde – belang dat niet door een gebrek aan bekendheid bij het publiek een misstand die de samenleving raakt kan blijven bestaan. Het gaat in deze zaak om zware belangen: de strijd tegen terrorisme, corruptie en het intimideren van journalisten door bedreiging, martelpraktijken en geweld. Aan de andere kant het – door Dahabshiil gestelde – belang dat haar bedrijf niet wordt blootgesteld aan lichtvaardige en (potentieel) schadelijke verdachtmakingen.


  • Dahabshiil stelt in randnummer 2.36 van de dagvaarding dat de beschuldigingen geuit door Alasow stuk voor stuk niet berusten op de waarheid en dat Alasow ongestoord verder gaat met het publiceren van dergelijke beschuldigingen. Het is volgens Dahabshiil van spoedeisend belang om Alasow te doen stoppen. Alasow heeft in productie 14 van de conclusie van antwoord een overzicht gegeven van de steun in de feiten voor die artikelen, soms door uitleg over anonieme bronnen, soms door het noemen van de naam die bronnen, en door andere informatiebronnen die hij heeft gebruikt te benoemen. Ik kom daar straks in dit pleidooi in detail op terug. 


  • Door het opsommen van deze informatiebronnen vinden de door Alasow gepubliceerde artikelen voldoende steun in de feiten. Niettemin kon Alasow nog steeds niet àlle feiten die aan de artikelen ten grondslag hebben gelegen, opsommen, mede omdat hiervoor contact nodig is met  diverse anonieme bronnen die in Somalië wonen en hij daar de tijd en de geldmiddelen niet op korte termijn voor beschikbaar heeft. In een bodemprocedure kan nog veel meer steun in de feiten worden geboden. 


  • Een aantal van zijn bronnen zijn met naam en toenaam naar voren getreden door te verklaren dat zij uit naam van de bank werden bedreigd en gemarteld (CvA productie 12a). Indien de bank wil stellen met de verstrekking van productie 82 bij de dagvaarding dat deze journalisten om andere redenen onrechtmatig gevangen zijn genomen, vormt dat geen tegenbewijs dat zij niet uit naam van de bank zijn bedreigd en gemarteld en het betekent hoe dan ook niet dat Alasow onrechtmatig zou hebben bericht over de informatie die deze journalisten hem (daarover) hebben verstrekt. 
  • Als de bank van mening is dat deze journalisten in hun recht dienen te worden beperkt (aan de media) te verklaren dat zij uit naam van de bank zijn bedreigd en gemarteld, moet de bank hèn dagvaarden en niet Alasow. Laatstgenoemde heeft als onderzoeksjournalist voldoende zorgvuldigheid aan de dag gelegd door te berichten over hun verhalen. Dat wordt niet anders door een briefje te overleggen van een general manager die verklaart dat het genoemde hoofd veiligheid van Dahabshiil, die een van de gemartelde journalisten een pistool op zijn hoofd zette, geen hoofd van de beveiligingsafdeling is of is geweest en voor zover deze manager weet geen werknemer is van de bank (Dagv, productie 83), los van de vraag of de verklaring van de general manager, die qua loopbaan en inkomen geheel van de bank afhankelijke is, waar is of niet. 
  • In randnummer 2.37 stelt Dahabshiil dat haar reputatie en bedrijfsvoering ernstig beschadigd raakt door de diffamerende artikelen. De bank verzuimt echter te onderbouwen waaruit de geleden schade bestaat. Welke schade heeft Dahabshiil opgelopen? Waar bestaat deze schadepost uit? Bestaat er een causaal verband tussen de gepubliceerde artikelen en de geleden schade? Hoe denkt Dahabshiil na onder meer de negatieve beslissingen door de Amerikaanse en Keniaanse regering (CvA productie 7a en 8a), de Barclays bank (zie eerder), Denemarken (CvA productie 7b) en de door Wikileaks onthulde e-mails, waaruit blijkt dat een volle dochter van de bank illegale software wil kopen en/of heeft gekocht om heimelijk in te breken op de privacy van derden (CvA productie 11a), de reputatieschade toe te kunnen gaan rekenen aan Alasow? 
  • De bank bezoedelt ook zelf haar reputatie door bedreigende en bizarre e-mails rond te sturen (CvA producties 13 en 15) en door een slechte compliance in de praktijk rond haar hawala-transactiesysteem, welk gebrek niet kan worden uitgevlakt door het bestaan van een ‘Anti-money laundering and counter terrorism financial manual’, die kennelijk al bestond voordat de bank grote problemen kreeg met beschuldigen over de slechte controle op het financieren van terroristen nadat de bank dit handboek in 2012 had uitgebracht (Dagv, productie 72). Als we na de crisis van 2009 alle financiële instellingen die hun ‘manuals’ hebben geschonden door fraudulent handelen staatsteun hadden moeten geven, was het financiële systeem zeker uit elkaar geklapt. Hoe integer banken in werkelijkheid handelen heeft dikwijls niets te maken met hoe integer zij zeggen te zijn. Dat is genoegzaam gebleken de afgelopen jaren. Dahabshiil heeft, zacht gezegd, niet het imago dat zij roomser dan de paus is. 


  • Indien er daadwerkelijk sprake zou zijn van geleden schade dan had Dahabshill middels een bodemprocedure al vanaf 2010 kunnen trachten de publicaties te doen stoppen en haar schade vergoed te krijgen. Maar de bank heeft het nimmer gewaagd die bodemprocedures aanhangig te maken 


  • Dahabshiil stelt in randnummer 9.2 van de dagvaarding dat het, ondanks de lange voorgeschiedenis (partijen kennen elkaar al sinds 2007: zie randnummer 2.2 bladzijde 5 van de dagvaarding) en de hoeveelheid aan producties, hier in de kern een relatief eenvoudig geschil betreft. Alasow meent dat uit de dagvaarding, de conclusie van antwoord, alle producties en alle de omstandigheden, en datgene dat ik hiervoor heb en hierna nog zal toelichten in dit pleidooi, dat het juist een zeer gecompliceerd geschil betreft dat bovendien wordt vervuild door het aanbieden van valse verklaringen door Dahabshiil (waarover straks meer in dit pleidooi).  


  • Wat betreft de volgens de bank kennelijk ‘eenvoudigheid van dit geschil’ merkt Alasow graag op dat tot op heden nog steeds niet bekend is volgens welk recht onderhavige kwestie behandeld dient te worden. Alasow heeft dit vraagstuk neergelegd bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het zou opmerkelijk zijn om een vonnis in kort geding uit te spreken naar Nederlands of een ander recht terwijl er door de hoogste rechter nog besloten moet worden naar welk recht er recht gesproken dient te worden. 


  • Gezien het voornoemde dienen de vorderingen van Dahabshill te worden afgewezen. 

Geen spoedeisend belang

  • In de eis van spoedeisend belang liggen de volgende in artikel 254 lid 1 Rv opgesomde elementen besloten,. Het element (1) spoedeisendheid in de zin van dat een onmiddellijke voorziening bij voorraad is vereist èn het element (2) dat de toewijsbaarheid van de onmiddellijke voorziening dient te worden beoordeeld in het licht van de belangen van de betrokken partijen
  • In randnummer 2.2 van de dagvaarding geeft Dahabshiil te kennen dat zij op de hoogte is van, naar haar eigen zeggen, de ‘diffamerende’ artikelen die Alasow heeft geplaatst via verscheidene internetwebsites. De bank geeft aan dat zij in mei 2007 een minnelijke schikking heeft getroffen met Alasow. Een productie hiervan is echter niet toegevoegd aan de dagvaarding. Alasow betwist ten stelligste dat hij ooit een minnelijke schikking met de bank heeft getroffen.
  • Pas ruim 3 jaar (!) na deze beweerdelijke minnelijke schikking heeft Dahabshiil een kortgedingprocedure aanhangig gemaakt en zijn haar vorderingen op 8 februari 2011 afgewezen.
  • Het tweede kort geding is door Dahabshiil op 10 oktober 2012 aanhangig gemaakt. Op 29 november 2012 heeft de voorzieningenrechter besloten dat het kort geding zich niet leende voor de beoordeling van de verweten publicaties en eiseres veroordeeld in de proceskosten. Rechtsoverweging 4.3 in dat vonnis gaf Dahabshiil een belangrijk signaal: 

"Voor de zorgvuldige beoordeling van de zaak is bewijsvoering nodig, waarvoor dit kort geding zich niet leent. Daar komt bij dat het voor een groot deel gaat om publicaties die al in 2009, 2010 en 2011 zijn geplaatst, zodat een bodemprocedure daarover reeds lang had kunnen worden gestart.” 

  • De voorzieningenrechter had weliswaar moeite met de geloofwaardigheid van Alasow, maar achtte dat niet voldoende "om zonder verder onderzoek zijn verweer ten aanzien van de inhoud van de berichtgeving in alle opzichten ongeloofwaardig te oordelen.” Dahabshiil heeft deze heldere, laat ik het aanwijzing van de voorzieningenrechter noemen, volstrekt genegeerd. 
  • De bank heeft nimmer een bodemprocedure aanhangig gemaakt. Ook ten aanzien van de (on)rechtmatigheid van de publicaties van Alasow, die zijn gepubliceerd nà het arrest van het Gerechtshof  ’s-Hertogenbosch (Dagv, productie 51 t/m 62) heeft de bank reeds zeven maanden geleden (op 20 maart 2015) een sommatiebrief tot staken en gestaakt houden en rectificeren verzonden. Daarna heeft Dahabshill zeven maanden de tijd gehad een bodemprocedure te beginnen. De bank durft zich kennelijk niet aan een inhoudelijke behandeling van de zaak te wagen.
  • Na deze lange periode heeft Dahabshiil geen belang meer bij een onmiddellijke voorziening tot rectificatie, waardoor het spoedeisend belang aan de zaak is komen te ontvallen. 
  • Doordat Dahabshiil al acht jaar lang (sinds 2007) geen schade die door de publicaties zou zijn veroorzaakt heeft weten te stellen, kan ook voortdurende reputatieschade niet als belang worden opgevoerd waarop het uitspreken een onmiddellijke voorziening kan worden gegrond. 
  • Er is geen onmiddellijke voorziening bij voorraad vereist in dit geschil.
  • Bovendien dient een onmiddellijke voorziening te worden beoordeeld in het licht van de belangen van beide partijen. Het is in deze gecompliceerde kwestie sterk in het nadeel van Alasow dat er steeds een kortgedingprocedure wordt geëntameerd, waardoor hij niet goed in staat is te ontkennen en tegenbewijs te leveren dat hij niet, zoals de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 29 november 2012 voorlopig overwoog, opzettelijk in strijd met de waarheid heeft ontkend verantwoordelijk te zijn voor een groot aantal publicaties. De summiere behandeling in kort geding bij deze complexe materie bieden hem niet die gelegenheid. 
  • De ‘waarachtigheid en geloofwaardigheid’ van Alasow heeft in een kortgedingprocedure veel te lijden van de snelheid waarin moet worden gereageerd op bepaalde uitlatingen en stellingen en misleidende informatie van de wederpartij, die via niet beëdigde tolken, want daar is er maar een van in heel Nederland, moet worden ingebracht. Daarbij speelt ook de ingewikkelde  bronbeschermingsconstructie en bescherming van participerende journalisten een complicerende rol. Zo maakt het leiderschap dat Alasow vervult voor de website ‘Sunatimes’, waarin 16 anonieme bedreigde journalisten zich hebben verenigd, hem weliswaar de voorman van Sunatimes, maar dat maakt hem nog niet als auteur verantwoordelijk voor de berichtgeving van deze groep journalisten. Dit kan snel worden opgevat of onterecht worden geanalyseerd als het niet nemen van eigen verantwoordelijkheid en onwaarachtigheid.
  • Omdat er geen spoedeisend belang is in de zin van de wet, en enig spoedeisend belang onvoldoende opweegt tegen het belang van Alasow bij een inhoudelijke behandeling, dienen de vorderingen te worden afgewezen. 

Relatieve ne bis in idem

  • Het leerstuk van het gezag van gewijsde zet niet zonder meer het beginsel ‘ne bis in idem’ buitenspel (geen tweede maal een proces over dezelfde zaak in Latijn, juridisch begrepen als geen tweede veroordeling in dezelfde zaak.). Er is geen absolute ‘ne bis in idem’ in het civiele recht, maar uit de rechtspraak blijkt wel dat er sprake is van een relatieve ne bis in idem, indien aan bepaalde vereisten wordt voldaan, bijvoorbeeld indien er sprake is van misbruik van procesrecht, of indien in een tweede zaak exact dezelfde feiten worden aangedragen, dezelfde vorderingen worden ingesteld en er geen nova zijn die tot andere rechtsoverwegingen kunnen leiden bij dezelfde feiten. 
  • Aan een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden  wordt wel eens verbonden dat er geen ‘ne bis in idem’ in het burgerlijk procesrecht zou bestaan, maar kan niet zonder meer uit de rechtsoverwegingen van het Hof worden afgeleid. Wel dat er geen algemeen ‘ne bis in idem’ beginsel bestaat. Maar uit r.o. 5.2 t/m 5.12 blijkt dat het Hof niet heeft bedoeld een relatieve ‘ne bis in idem’ niet in het burgerlijk procesrecht zou kunnen bestaan, als er bijvoorbeeld zou worden gevorderd uit hoofde van exact dezelfde titel (hetgeen in die zaak niet zo was) of als er meer dan één procedure in kort geding wordt geëntameerd met dezelfde feiten en vorderingen, zoals in casu.
  • De goede procesorde staat eraan in de weg dat er onder de omstandigheden van deze zaak nogmaals een procedure wordt gevoerd over een rechtsverhouding  waaromtrent de voorzieningenrechter als een beoordeling heeft gegeven. Daarbij dient te worden overwogen dat het herhaaldelijk entameren van een kortgedingprocedure over dezelfde feiten, indien daarbij valse informatie wordt aangedragen, misbruik van procesrecht, is. Ik zal dat laatste in het vervolg van dit pleidooi nader toelichten. 
  • Aangezien in deze zaak sprake is van een relatieve ‘ne bis in idem’ dienen de vorderingen die betrekking hebben op de publicaties die zijn opgenomen in de producties 1 tot en met 50 in de dagvaarding te worden afgewezen.
  • Daarbij wil ik uw Rechtbank er ook nog op wijzen dat bij het samenvatten van de beschuldigingen van Alasow, die geen steun zouden vinden in de feiten, deze beschuldigingen worden opgesomd en beschreven zonder onderscheid te maken tussen de artikelen die voor het eindarrest van het Hof zijn verschenen (en waarvoor bij de beoordeling in deze procedure in ieder geval geen spoedeisend belang meer bestaat) en de artikelen die na het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 16 december 2014 zijn verschenen (Dagv, producties 51 tot en met 65 en productie 69 en 73). 
  • Voor alle duidelijkheid: een inhoudelijke beoordeling van dit kort geding dient te worden beperkt tot de uitingen, beschuldigingen en waardeoordelen van de journalist Alasow die in deze nieuwe artikelen zijn opgenomen. Deze worden samengevat in het deel van dit pleidooi waarin de steun in de feiten voor deze artikelen wordt toegelicht. 

De waarachtigheid en geloofwaardigheid van Dahabshiil

  • In de nieuwe producties 84 t/m 103 bij de dagvaarding gaat Dahabshiil zonder enige terughoudendheid in de aanval met de beschuldiging dat Alasow een chanteur zou zijn die geld van personen en organisaties afperst onder de dreiging dat hij anders negatieve artikelen zou publiceren met ernstige ongefundeerde beschuldigingen. 
  • In de eerste reeks producties van de dagvaarding was deze aanval reeds ingezet door in productie 67 een transcript toe te voegen van een uitzending door het op 23 december 2011 op Radio 1 uitgezonden onderzoeksprogramma van Argos, waaruit volgens de bank zou blijken dat Alasow een Somalische eigenaar van een belwinkel heeft gechanteerd door hem te dreigen met negatieve publiciteit over het beramen van een terroristische aanslag in Breda. Alasow zou op of kort voor 24 december 2010 de politie hierover een valse tip hebben gegeven omdat de Somaliërs weigerden Alasow te betalen voor zijn afpersingpraktijken. Hij zou zich vaker schuldig maken aan dergelijke praktijken (randnummers 5.1 tot en met 5.4 in de dagvaarding). De beschuldiging werd op of omstreeks 20 januari 2011 geuit door drie van de na de tip gearresteerde Somaliërs. 
  • Wat meteen opvalt is dat de eerste concrete afpersings-beschuldiging tegen Alasow door de belwinkel-eigenaar (20 januari 2011), enkele dagen voor de mondelinge behandeling van het eerste kort geding op 25 januari 2011. En vervolgens dat de tweede concrete afpersings-beschuldiging door de directeur van het Center for Community Awareness op 26 oktober jl. (Dagv, productie 85) en een Somalische Minister op 28 oktober jl. wordt geuit, enkele dagen voor de mondelinge behandeling van het derde kort geding vandaag. Het is erg toevallig. 
  • In de bijna vijf jaar die tussen deze twee concrete beschuldiging liggen zou Alasow, als het zo zou zijn dat hij (rechts)personen met de dreiging van negatieve publiciteit afperst, hetgeen Alasow met klem ontkent, zou hij dan (1) kennelijk niemand meer hebben afgeperst of (2) zou geen enkele persoon die hij in de tussentijd zou hebben afgeperst –  terwijl hij daar volgens de bronnen van Dahabshiil een gewoonte maakt – geen van die personen het hebben aangedurfd daarover een bericht te publiceren of aangifte te doen. Dit is ongeloofwaardig. 
  • In de radio-uitzending zegt de belwinkel-eigenaar dat hij geluidsopnamen heeft van het gesprek van de afpersing, maar die opnamen worden niet afgespeeld of nagespeeld, terwijl radio daar toch juist een perfect medium voor is. Er wordt een Minister van Informatie van de Somalische regering in opgevoerd, alhoewel niet sprekend, want dat zou hij niet hebben gewild (zodat stemherkenning helaas ook niet mogelijk is). Deze Minister ontkent in correspondentie met ondergetekende dat hij ooit met de radiomakers heeft gesproken (CvA productie 25) en vervolgens, na te zijn benaderd door de advocaat van de wederpartij, dat hij geen ‘nee’ tegen Alasow kon zeggen uit angst voor vergelding (Dagv, productie 100). De ex-Minister zegt niet te weten dat de zaak van Dahabshill nog loopt en erkent dat hij een vriend is van de CEO van Dahabshill, de heer Duale (Dagv, productie 100, e-mail 27 October 2015, 18:25). De angst voor vergelding is ongeloofwaardig. 
  • De nieuwe opstelling van de ex-Minister kan evengoed zijn voortkomen uit angst zijn vriend te verliezen of angst voor vergelding van Dahabshiil. De ex-Minister had mij ook niet – of niet meteen – kunnen antwoorden. Bovendien schreef hij kennelijk op 13 september 2010 een brief aan de Somalische ambassadeur met het verzoek bij de Nederlandse ambassadeur te klagen met het oogmerk hem ter stoppen (Dagv, productie 103). Ook toen was er kennelijk geen angst voor vergelding. Die brief is kennelijk nooit beantwoord (dan wel toen nooit verzonden). Vijf jaar later is Alasow nog steeds niet aangeklaagd voor afpersing. 
  • Ook de zogenaamde plotselinge ommezwaai van Ahmed Omar Yusuf (Dagv, productie 102) is obscuur. Eerst verklaarde hij dat twee chat messages waarin (Dagv, productie 86) van hem vals zijn, nota bene ook via zijn facebook-account en met verzending van een paspoort-kopie (CvA productie 30). Na contact met de advocaat van de wederpartij met Yusuf’s vriend Mohamed Cajiib, die al eerder onwaar verklaarde als directeur van CCA (Dagv, productie 85), en zegt dat Yusuf tegen hem heeft gezegd dat hij onder grote druk werd gezet en bedreigd werd door Alasow, die hem zelfs trachtte om te kopen (Dagv, productie 102). Het gaat u vast doen duizelen, maar dat is nergens voor nodig. Dat de verklaring van Yusuf in productie 86 vals is, wordt meteen duidelijk als je constateert dat de handtekening onder zijn verklaring van 27 oktober 2015 (Dagv. productie 86, eerste blad) niet overeenkomst met die onder zijn paspoort. 
  • Er wordt een kwaadaardig spel met Alasow gespeeld. In deze sfeer moet ook de verklaring van Al-Jazeera journalist Mohammed Adow worden geplaatst (Dagv. productie 93a t/m 93e) worden geplaatst. Zonder het afnemen van een getuigenverklaring is er geen vat op te krijgen. 
  • Het is typerend voor de rol van Dahabshiil in dat spel dat eiseres in de productie 84 bij de dagvaarding een artikel heeft opgenomen van de website ‘The Horn Observer’. Deze mediawebsite is het eigendom van de heren Mohamed Ibrahim Bakistan en Hassan Ali Geesey. Laatstgenoemde is ook de eigenaar van Radio Dalson, waar de directeur van CCA, Mohamed Cajib voornoemd in punt 62, directeur radio is, maar dat werd door hem verzwegen.  Hij wordt ook verdacht van betrokkenheid bij de moord op de redacteur van Waagacusub die één dag voor de oorspronkelijke behandeldag van dit kort geding in Mogadishu werd doodgeschoten (CvA, productie 23 en 24). 
  • In voornoemde verklaring in Te Horn Observer wordt beweerd dat de National Union of Somali Journalists (NUSOJ) het handelen van Alasow veroordeelt en hem en Omar Faruk Osman aanwijzen als ontregelaars van de Somalische media door smaad, belaging en afpersing. Deze verklaring is bogus. Bakistand en Geesey hebben niets met de NUSOJ te maken. Secretaris-generaal Omar Faruk Osman heeft hierover een officiële verklaring uitgebracht (CvA, productie 27). Ook de in Somalië zeer gerespecteerde onderzoeksjournalist Abdiazziz M. Guled heeft het optreden van ‘fraudeur’ Bakistan meteen veroordeelt (CvA, productie 28). Al deze onzin over Alasow werd wel meteen wel meteen ge-retweet om hem nog meer te beschadigen (CvA, productie 22).
  • Dahabshill is goed op de hoogte van het medialandschap in Somalië. Door de bogus-verklaring van Bakistan en Geesey in de producties op te nemen, handelt de financiële instelling niet zoals een professioneel bedrijf betaamt. Er is geen twijfel mogelijk dat de bank wist dat het om een bogus-verklaring ging.
  • De print screens in productie 85a, 85b en 86 zijn falsificaties. Het is opmerkelijk dat de advocaat van de bank de afgelopen twee weken herhaaldelijk heeft verzocht om bewijs dat de print screens die Alasow aan de conclusie van antwoord heeft toegevoegd van de e-mails die hij ontvangt van de CEO van de bank (CvA 13, 15a en 15b) niet vals zijn. Alasow zorgt dan voor een proces-verbaal van constatering van de deurwaarder (CvA, productie 20). Daarop komt de bank weer met een onderzoek van een digital recherchebureau dat niet verder komt dan de conclusie dat de authenticiteit van deze e-mails geenszins kan worden vastgesteld op de basis van de beschikbare informatie (Dagv, productie 98). Maar als de bank print screens aanleveren, zelfs voorzien van een valse handtekening, levert zij daarbij geen enkel bewijs van de authenticiteit. Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten.
  • Het is veel meer aannemelijk dat de bank journalisten en regeringsfunctionarissen angst aan kan jagen voor vergelding, dan wel anderszins tegen Alasow gerichte valse verklaringen kan verkrijgen. Behulpzaam daarbij is dat de bank  inzicht verschaft in een praktijk met de naam ‘sharuur’ (Dagv, productie 92). Dit is een vorm van omkoping van journalisten om maar te publiceren wat degene die betaalt wil. Voor aanwezigheid op persconferentie wordt meteen contant betaalt, terwijl de organisatoren hen openlijk laten horen hoe zij hun verhaal moeten schrijven. Soms krijgen zij wel duizend pond voor een gewenst nieuwsartikeltje betaalt. Het verhaal in productie 92 maakt volstrekt duidelijk dat geen enkele verklaring van een in Somalië wonende journalist voor waar kan worden aangezien en dus ook niet de verklaringen van journalisten die Alasow beschuldigen van chantage. Alasow heeft zelf geen geld om sharuur te betalen. 
  • De CEO van de bank, de heer Duale, heeft een verklaring afgegeven dat hij nooit de ridicule e-mails aan Alasow kan hebben geschreven, waarin hij zelf verklaard dat hij, kort gezegd, betrokken is bij terrorisme (CvA, producties 15a en 15b). Meteen volgt weer een beschuldiging dat Alasow ze heeft gefabriceerd. Maar Alasow is juist prudent geweest. Hij heeft deze e-mail nooit gepubliceerd, omdat zij bizar zijn en omdat hij geen bevestiging kon krijgen uit een andere bron. Een andere advocaat, een andere wind. Daarom heeft hij ze niet eerder in de voorgaande procedures gebracht. Prior conduct van de CEO is belangrijk in deze zaak en het inbrengen van de e-mails stuit de verjaring. 
  • Veel belangrijker is wat de heer Duale niet in zijn verklaring van 28 oktober 2015 heeft opgenomen. Hij schrijft: "Mr. Alasow never contacted me (…) to check the authenticity of these email.” Dat klopt niet. Alasow heeft Duale’s e-mails aan hem geretourneerd in een reply, zodat bij Duale bekend werd dat Alasow deze e-mails had ontvangen. Wat de heer Duale niet verklaarde is dat het e-mailadres waar dit naar werd verstuurd [email protected] niet zijn e-mailadres is, zodat hij geen kennis heeft kunnen nemen van deze reply. Dat iemand in zijn eigen e-mails geen tikfouten zou maken – en die fouten er dus op wijzen dat de e-mail niet van hem afkomstig is, is lariekoek. Dat het ridiculiteit aantoont dat iemand zich niet op deze wijze kan hebben gedragen, zo laat de wereldgeschiedenis zien, is ook niet vanzelfsprekend.
  • Frappant is dat Dahabshiil relatief (te) eenvoudig stelt dat de betreffende e-mailwisseling nooit heeft plaatsgevonden omdat zij niet in het bezit is van de e-mailberichten en deze berichten in haar nadeel werken. Dahabshiil stelt vervolgens dat dergelijke "valselijk” opgemaakte e-mailberichten makkelijk te produceren zijn. Van enig onafhankelijk onderzoek is geen sprake. De bank beschuldigt Alasow er continu van dat het door Alasow gestelde in zijn artikelen feitelijke grondslag mist, maar stelt zelf zonder enige onderbouwing dat de betreffende e-mailwisseling nooit heeft plaatsgevonden. Een dergelijk verzonden e-mailbericht kan uiteraard ook gewoon verwijderd zijn door de heer Duale. 
  • Als iets duidelijk wordt uit alle producties die door Dahabshiil zijn aangeleverd om Alasow in een kwaad daglicht te stellen, is het wel dat deze zaak zich niet leent voor beoordeling in kort geding. Er dienen grote vraagtekens te worden geplaatst bij de waarachtigheid en geloofwaardigheid van Dahabshiil. Bij de beoordeling van deze zaak is grote terughoudendheid geboden om zonder verder verweer, en zonder nader onderzoek naar de mogelijke rol van Dahabshill en de Federale Regering bij het intimideren van journalisten te oordelen dat Alasow andere motieven voor zijn berichtgeving zou hebben dan zijn bevlogenheid de publieke zaak te dienen. Juist omdat Dahabshill geen bodemprocedure instelt is het aannemelijk dat zij angst heeft dat al haar stellingen over het onrechtmatig handelen van Alasow juridisch door het ijs zullen zakken.

Beoordeling naar Nederlands/Engels/Somalisch recht

  • Dahabshiil stelt zich primair op het standpunt dat het Nederlands recht van toepassing is op de onderhavige zaak. Uit artikel 4 lid 1 Rome II volgt – met betrekking tot publicaties van na 1 januari 2012 – dat het recht van toepassing is van het land waar de schade zich voordoet. Om te bepalen waar de schade zich voordoet dient er te worden vastgesteld in welk land het centrum van belangen van Dahabshiil is gelegd. In randnummer 7.8 van de dagvaarding stelt eiseres dat de schade vooral is geleden in Nederland en beroept zich dan ook op het Nederlands recht. Zij stelt dat er in Nederland 23.000 Somaliërs wonen die gebruik maken van haar diensten. Daarnaast stelt zij in randnummer  dat zij vooral in Nederland lijdt aan reputatieschade. 
  • Dahabshiil betwist daarbij dat er bij toepassing van artikel 4 lid 3 Rome II een ‘kennelijk nauwere band’ bestaat met een ander land, althans dat het niet mogelijk is om – zonder een op grond van artikel 4 lid 1 Rome II toepasselijk rechtsstelsel te bepalen – te beoordelen of er een kennelijk
Share on Social Media

COVID-19 guidance for journalists and media houses in Somalia

ASOJ.ORG - Associated Somali Journalists has today published New guidance (advices) setting out how journalists and media houses in Somalia can meet their media duties as they navigate the effects of the coronavirus pandemic. Full Article

 

Hormuud Telecom, Taaj Express, Salaam Bank and Dahabshiil Money Transfer directly pay taxes to Al-Shabaab.

But Al-Shabaab derives the bulk of its funding for its operations from taxing business people and most lucrative companies in Mogadishu and control of most businesses in rural Somalia. 51 -Over the years, the terrorist group has established a well-structured and oiled taxation infrastructure supported by courts, road tolls, and loyal revenue payers. At the edge of the knife, the group's operatives demands that all business people and companies pay tax to its agents. Full Article

 

Somalia:Social media shut down over exam leakages unjustified

Responding to reports that Somalia's education minister has announced that social media may be shut down for five days from 27 to 31 May as one of the ways to stop cheating in the national secondary school exams, Amnesty International's Deputy Regional Director for East Africa, the Horn and the Great Lakes Seif Magango said: Full Article

 

Uganda military court drops charges against MP Bobi Wine

Uganda military court drops charges against MP Bobi Wine Full Article

 

ISIS Suspect Arraigned In Mogadishu Court

ISIS Suspect Arraigned In Mogadishu Court Full Article

 

Ugandan MP, journalists arrested as police disperse social media tax protest

Ugandan MP, journalists arrested as police disperse social media tax protest Full Article

 

UAE funds media "propaganda" to destabilise Turkish, Qatari development missions

Waagacusub.net - The operation of the UAE into Somalia has taken a new turn when the wealthy gulf country, desperately seeking to influence Somalis over the gulf crisis, came up with new strategy, by using Somali media to mount pressure on the Somali government and its main ally Turkey. Full Article

 

AFEX Petitions Somali President over Repressive Media Bill

The African Freedom of Expression Exchange (AFEX) has called on the President of Somalia, Mr Mohamed Abdullahi Mohammed Farmaajo, to ensure that new repressive media bill, which seeks to muzzle freedom of expression rights, both offline and online in the country is not passed by Parliament. Full Article

 

Somali PM accuses Dahabshiil of funding al-Shabaab

Struggling government sparks concern in West Full Article

 

Somalia Media law: NUSOJ condemns chilling effect on media freedom

The National Union of Somali Journalists (NUSOJ) today expressed grave concerns over hastily prepared revised media law as it is creating a chilling effect and undermining media freedom and journalists' rights. Full Article

 

Leave a comment

  Tip

  Tip

  Tip

  Tip

  Tip


Somalia accuses Ethiopia of weapons smuggling for fourth time

Somalia's government on Sunday accused Ethiopia of smuggling arms into the country for the fourth time this year, further alleging its involvement in supporting regional officials, subject to court warrants and actively pursued, in efforts to destabilize the nation.

Villa Somalia and Jubaland now teeter on the edge of full-blown war

Somalia's President Hassan Sheikh Mohamud and Jubaland leader Ahmed Madobe, previously allies in the nation's political landscape, now find themselves on the brink of war after a divisive National Consultative Council meeting revealed profound rifts, prompting both sides to mobilize for a possible showdown.

The killer,the kidnapper of Somalia, entered in the US as a migrant

In July 2009, Mahad Ibrahim Hamarow kidnapped French officers Denis Allex and another officer who escaped from the Sahafi Hotel in Mogadishu and then joined Al Shabaab. In the same year, he fled to Kenya, this was confirmed by Hizbul Islam Spokesman Mr Aydarus. - In 2010, Mahad Hamarow went to South Africa for migration, that's how we found out in the investigation, we were also told by Mohamed Isse and his brother Somaney who lives in Johannesburg South Africa.

Somalia:War to Defeat Al Shabab Militarily

President HSM's Proclamation to Defeat Al-Shabab by Force in Somalia To overcome the complex problems of civil war, state fragility, and underdevelopment, the Somali people supported risky political changes for a government that promotes freedom, justice, peace, and prosperity in Somalia. For example, the Islamic movements enjoyed popular support to end the brutal reigns of warlords and the military occupation of Ethiopia and establish new government.

Somalia:$17 million external support has not been channeled through the country's single treasury account

Waagacusub.net -Auditor General Mohamed Ali alias Afgoi has exposed missing millions of dollars from key departments within the Federal Government of Somalia [FGS], in what could raise questions about government expenditures. In his report, Afgoi said 25 entities and three embassies have been audited. Unsupported expenditure amounts to $9M; contracts worth $31M not registered with auditor general's office, the existence of unauthorized bank accounts outside the Treasury Single Account.

Somalia army and Jubaland forces edge closer to conflict

Waagacusub.net- Somalia's army and Jubaland forces are teetering on the edge of conflict, as the military buildup intensifies daily and tensions show no signs of de-escalating, Caasimada Online news website reported on Monday. Full Article

 

Somalia accuses Ethiopia of weapons smuggling for fourth time

Somalia's government on Sunday accused Ethiopia of smuggling arms into the country for the fourth time this year, further alleging its involvement in supporting regional officials, subject to court warrants and actively pursued, in efforts to destabilize the nation. Full Article

 

Villa Somalia and Jubaland now teeter on the edge of full-blown war

Somalia's President Hassan Sheikh Mohamud and Jubaland leader Ahmed Madobe, previously allies in the nation's political landscape, now find themselves on the brink of war after a divisive National Consultative Council meeting revealed profound rifts, prompting both sides to mobilize for a possible showdown. Full Article

 

The killer,the kidnapper of Somalia, entered in the US as a migrant

In July 2009, Mahad Ibrahim Hamarow kidnapped French officers Denis Allex and another officer who escaped from the Sahafi Hotel in Mogadishu and then joined Al Shabaab. In the same year, he fled to Kenya, this was confirmed by Hizbul Islam Spokesman Mr Aydarus. - In 2010, Mahad Hamarow went to South Africa for migration, that's how we found out in the investigation, we were also told by Mohamed Isse and his brother Somaney who lives in Johannesburg South Africa. Full Article

 

President Mahad Salaad: the Only Guarantor for Galmudug's Security and Prosperity

Galmudug State is not just the geographic heart of Somalia but the quintessential soul of the Somali nation. Within Galmudug, all the major Somali clan lineages- the Hawiye, Dir, Darood and Madhibaan are represented. No other Somali region or state is home to such diverse and influential clans with such extensive historical significance in Somalia as found in the Galmudug territory. Economically, Galmudug in 2024 is set to be the first location for the offshore oil and gas that the Somali Federal Government in partnership with the Houston-based American company, Coastline Exploration have commenced work on off the Hobyo coast since 2021. Full Article

 

Hormuud telecom and Al-Shabaab's Strategy of Destroying Mobile Communication Masts

Hormuud's Assault on African Peacekeepers Figure 14: African Peace Keepers Hormuud launched a scorching public campaign against the Kenyan military forces in AMISOM in late August 2019. Full Article

 

Former Intel official stripped from NISA membership

Former Intel official stripped from NISA membership Full Article

 

PM KHEYRE USELESS AND COSTY OVERSEAS TRIPS.

PM KHEYRE USELESS AND COSTY OVERSEAS TRIPS. Full Article

 

Abiy says 'New Year' will be celebrated in Eritrea, Ethiopian Airlines to resume flights

Abiy says 'New Year' will be celebrated in Eritrea, Ethiopian Airlines to resume flights Full Article

 

Massive rise in Islamist militant attacks in Africa

Massive rise in Islamist militant attacks in Africa Full Article